Java Games: Flashcards, matching, concentration, and word search.

woordjes les 6

leer de woordjes van les 6

AB
gens, gentemvolk
terribilis, terribileverschrikkelijk
autemmaar, echter
itaquedaarom
contentus, contenta, contentumtevreden
quiaomdat
feminavrouw
dant(zij) geven
parat(hij/zij) bereidt voor, maakt gereed
domushuis
conveniunt(zij) komen smaen
parentes (nom/acc mv)ouders
finis, finemeinde
multus, multa, multumveel
invitat(hij/zij) nodigt uit
iamal, reeds
Romanus1. Romein 2. Romeins
iuvenis, iuvenemjongeman
rapiunt(zij) grijpen, roven
homo, hominem1. mens 2. man
per (+acc)1. door ... heen 2. gedurende 3. door
postea (bijw.)daarna, later
rogat(hij,zij) vraagt
perdit1. (hij,zij) richt te gronde 2. (hij,zij) verliest
post (+acc)na
talis, talezo'n, zulk(e)
atqueen
donumgeschenk
miles, militemsoldaat
dux, ducemaanvoerder
extra (+acc)buiten
donat(hij,zij) geeft
sperat(hij,zij) hoopt
iaciunt(zij) gooien
expugnat(hij,zij) verovert
aurumgoud
clades, clademnederlaag
inter + acctussen
pars, partemdeel
prope1. bijna 2. (+acc) dichtbij
lacrimatraan
vulnerant(zij) verwonden
pax, pacemvrede
finit(hij/zij) beëindigt
accipiunt1. (zij) nemen aan, ontvangen 2. (zij) vernemen
facere (inf)1. (te) maken 2. (te) doen
verbumwoord
pugnare (inf)(te) vechten
orant(zij) smeken


St. Ignatiusgymnasium
AMSTERDAM

This activity was created by a Quia Web subscriber.
Learn more about Quia
Create your own activities