Java Games: Flashcards, matching, concentration, and word search.

werkwoorden Lingua Latina deel 1 en 2

Hier vind je alle vormen van het werkwoord die je hebt geleerd in Lingua Latina deel 1 en 2.

AB
vocaboik zal roepen
vocabisjij zult roepen
vocabithij zal roepen
vocabimuswij zullen roepen
vocabitisjullie zullen roepen
vocabuntzij zullen roepen
vocaborik zal geroepen worden
vocaberisjij zult geroepen worden
vocabiturhij zal geroepen worden
vocabimurwij zullen geroepen worden
vocabiminijullie zullen geroepen worden
vocabunturzij zullen geroepen worden
moneboik zal aansporen
monebisjij zult aansporen
monebithij zal aansporen
monebimuswij zullen aansporen
monebitisjullie zullen aansporen
monebuntzij zullen aansporen
moneborik zal aangespoord worden
moneberisjij zult aangespoord worden
monebiturhij zal aangespoord worden
monebimurwij zullen aangespoord worden
monebiminijullie zullen aangespoord worden
monebunturzij zullen aangespoord worden
audiamik zal horen
audiesjij zult horen
audiethij zal horen
audiemuswij zullen horen
audietisjullie zullen horen
audientzij zullen horen
audiarik zal gehoord worden
audierisjij zult gehoord worden
audieturhij zal gehoord worden
audiemurwij zullen gehoord worden
audieminijullie zullen gehoord worden
audienturzij zullen gehoord worden
ducamik zal leiden
ducesjij zult leiden
ducethij zal leiden
ducemuswij zullen leiden
ducetisjulie zullen leiden
ducentzij zullen leiden
ducarik zal geleid worden
ducerisjij zult geleid worden
duceturhij zal geleid worden
ducemurwij zullen geleid worden
duceminijullie zullen geleid worden
ducenturzij zullen geleid worden
vocabarik werd geroepen
vocabarisjij werd geroepen
vocabaturhij werd geroepen
vocabamurwij werden geroepen
vocabaminijullie werden geroepen
vocabanturzij werden geroepen
monebarik werd aangespoord
monebarisjij werd aangespoord
monebaturhij werd aangespoord
monebamurwij werden aangespoord
monebaminijullie werden aangespoord
monebanturzij werden aangespoord
audiebarik werd gehoord
audiebarisjij werd gehoord
audiebaturhij werd gehoord
audiebamurwij werden gehoord
audiebaminijullie werden gehoord
audiebanturzij werden gehoord
ducebarik werd geleid
ducebarisjij werd geleid
ducebaturhij werd geleid
ducebamurwij werden gehoord
ducebaminijullie werden geleid
ducebanturzij werden geleid
vocarerik werd geroepen C
vocarerisjij werd geroepen C
vocareturhij werd geroepen C
vocaremurwij werden geroepen C
vocareminijullie werden geroepen C
vocarenturzij werden geroepen C
monererik werd aangespoord C
monererisjij werd aangespoord C
monereturhij werd aangespoord C
moneremurwij werden aangespoord C
monereminijulie werden aangespoord C
monerenturzij werden aangespoord C
audirerik werd gehoord C
audirerisjij werd gehoord C
audireturhij werd gehoord C
audiremurwij werden gehoord C
audireminijullie werden gehoord C
audirenturzij werden gehoord C
ducererik werd geleid C
ducererisjij werd geleid C
ducereturhij werd geleid C
duceremurwij werden geleid C
ducereminijullie werden geleid C
ducerenturzij werden geleid C
vocaviik heb geroepen/ik riep
vocavistijij hebt geroepen/jij riep
vocavithij geeft geroepen/hij riep
vocavimuswij hebben geroepen/wij riepen
vocavistisjullie hebben geroepen/ jullie riepen
vocaveruntzij hebben geroepen/zij riepen
vocaverimik heb geroepen/ik riep C
vocaverisjij hebt geroepen/jij riep C
vocaverithij heeft geroepen/hij riep C
vocaverimuswij hebben geroepen/wij riepen C
vocaveritisjullie hebben geroepen/ jullie riepen C
vocaverintzij hebben geroepen/zij riepen C
vocavissegeroepen hebben
vocaveramik had geroepen
vocaverasjij had geroepen
vovacerathij had geroepen
vocaveramuswij hadden geroepen
vocaveratisjullie hadden geroepen
vocaverantzij hadden geroepen
vocavissemik had geroepen C
vocavissesjij had geroepen C
vocavissethij had geroepen C
vocavissemuswij hadden geroepen C
vocavissetisjullie hadden geroepen C
vocavissentzij hadden geroepen C
vocatus sumik ben/werd geroepen
vocartus esjij bent/werd geroepen
vocatus esthij is/werd geroepen
vocati sumuswij zijn/werden geroepen
vocatis estisjullie zijn/werden geroepen
vocatis suntzij zijn/werden geroepen
vocatus simik ben/werd geroepen C
vocatus sisjij bent/werd geroepen C
vocatus sithij is/werd geroepen C
vocati simuswij zijn/werden geroepen
vocati sitisjullie zijn/werden geroepen C
vocati sintzij zijn/werden geroepen C
vocatus essemik was geroepen C
vocatus essesjij was geroepen C
vocatus essethij was geroepen C
vocati essemuswij waren geroepen C
vocati essetisjullie waren geroepen C
vocatis essentzij waren geroepen C
vocatus essegeroepen zijn
vocoik roep
vocasjij roept
vocathij roept
vocamuswij roepen
vocatisjullie roepen
vocantzij roepen
vocemik roep C
vocesjij roept C
vocethij roept C
vocemuswij roepen C
vocetisjullie roepen C
vocentzij roepen C
vocajij moet roepen
vocatejullie moeten roepen
vocareroepen
moneoik spoor aan
monesjij spoort aan
monethij spoort aan
monemuswij sporen aan
monetisjullie sporen aan
monentzij sporen aan
moneamik spoor aan C
moneasjij spoort aan C
moneathij spoort aan C
moneamuswij sporen aan C
moneatisjullie sporen aan C
moneantzij sporen aan C
monejij moet aansporen
monetejullie moeten aansporen
monereaansporen
audioik hoor
audisjij hoort
audithij hoort
audimuswij horen
auditisjullie horen
audiuntzij horen
audiamik hoor C
audiasjij hoort C
audiathij hoort C
audiamuswij horen C
audiatisjullie horen C
audiantzij horen C
audijij moet horen
auditejullie moeten horen
audirehoren
ducoik leid
ducisjij leidt
ducithij leidt
ducimuswij leiden
ducitisjullie leiden
ducuntzij leiden
ducamik leid C
ducasjij leidt C
ducathij leidt C
ducamuswij leiden C
ducatisjullie leiden
ducantzij leiden C
ducjij moet leiden
ducitejullie moeten leiden
ducereleiden
sumik ben
esjij bent
esthij is
sumuswij zijn
estisjullie zijn
suntzij zijn
simik ben C
sisjij bent C
sithij is C
simuswij zijn C
sitisjullie zijn C
sintzij zijn C
esjij moet zijn
estejullie moeten zijn
essezijn
possumik kan
potesjij kunt
potesthij kan
possumuswij kunnen
potestisjullie kunnen
possuntzij kunnen
possimik kan C
possisjij kunt C
possithij kan C
possimuswij kunnen C
possitisjullie kunnen C
possintzij kunnen C
possekunnen
vocorik word geroepen
vocarisjij wordt geroepen
vocaturhij wordt geroepen
vocamurwij worden geroepen
vocaminijullie worden geroepen
vocanturzij worden geroepen
moneorik word aangespoord
monerisjij wordt aangespoord
moneturhij wordt aangespoord
monemurwij worden aangespoord
moneminijullie worden aangespoord
monenturzij worden aangespoord
audiorik word gehoord
audirisjij wordt gehoord
audturhij wordt gehoord
audimurwij worden gehoord
audiminijullie worden gehoord
audiunturzij worden gehoord
ducorik word geleid
ducerisjij wordt geleid
duciturhij wordt geleid
ducimurwij worden geleid
duciminijullie worden geleid
ducunturzij worden geleid
vocerik word geroepen C
vocerisjij wordt geroepen C
voceturhij wordt geroepen C
vocemurwij worden geroepen C
voceminijullie worden geroepen C
vocenturzij worden geroepen C
vocarigeroepen worden
monearik word aangespoord C
monearisjij wordt aangespoord C
moneaturhij wordt aangespoord C
moneamurwij worden aangespoord C
moneaminijullie worden aangespoord C
moneanturzij worden aangespoord C
audiarik word gehoord C
audiarisjij wordt gehoord C
audiaturhij wordt gehoord C
audiamurwij worden gehoord C
audiaminijullie worden gehoord C
audianturzij worden gehoord C
moneriaangespoord worden
audirigehoord worden
ducarik word geleid C
ducarisjij wordt geleid C
ducaturhij wordt geleid C
ducamurwij worden geleid C
ducaminijullie worden geleid C
ducanturzij worden geleid C
ducigeleid worden


Het Rhedens
Rozendaal (Gld)

This activity was created by a Quia Web subscriber.
Learn more about Quia
Create your own activities