Java Games: Flashcards, matching, concentration, and word search.

repetenda 9

AB
sum (esse-fui-futurus)zijn, bestaan
eo (ire-ii-itum)gaan
apud + acc.bij
ad + acc.bij
assum (adesse-affui)aanwezig zijn
adeo (adire-adii-aditum)gaan naar
aditus, -us mtoegang
accedo (acced_ere-accessi-accessum)naderen, erbij komen
a,ab,abs + abl.1) vanuit, vanaf 2) door (bij passivum)
absum (abesse-afui-afuturus)afwezig zijn
absens, -entisafwezig
abeo (abire-abii-abitum)weggaan
de + abl.1) van, vanuit 2) over
desum (deesse-defui-defuturum)1) afwezig zijn 2) in de steek laten
decedo (decedere-decessi-decessum)weggaan
in + acc.in, naar
insum (inesse-infui-infuturus)zich bevinden in/op/bij
ineo (inire-inii-initurum)1) ingaan, binnengaan 2) beginnen
initiumbegin
e, ex + abl.1) uit 2 ) sinds 3) ten gevolge van
exeo (exire-exii-exitum)naar buiten gaan, weggaan
exitus, -us muitgang, afloop
sub + acc.1) (tot) onder 2) kort voor/na
sub + abl.onder
subeo (subire-subii-subitum)gaan/komen onder, naderen
super + acc.boven, over
supersum (superesse-superfui-superfuturum)over zijn, overblijven
trans + acc.over..heen, aan de andere kant van
transeo (transire-transii-transitum)oversteken, gaan over


Het Rhedens
Rozendaal (Gld)

This activity was created by a Quia Web subscriber.
Learn more about Quia
Create your own activities