Java Games: Flashcards, matching, concentration, and word search.

Voorzetsels en voegwoorden (D-N)

AB
Ich mag keine Hunde, aber KatzenIk hou(d) niet van honden, maar wel van katten
Ich esse, weil ich Hunger habeIk eet omdat ik honger heb
Als ich klein war, as ich viel SchokoladeToen ik klein was, at ik veel Chocola
Obwohl es regnet, gehen wir spazierenHoewel het regent, gaan we wandelen
Ich lese Zeitung, um mich zu informierenIk lees de krant om op de hoogte te blijven
Nachdem er weggegangen war, klingelte das TelefonNadat hij weggegaan was, ging de telefoon
Trotz des schlechten Wetters seid ihr guter LauneOndanks het slechte weer hebben jullie een goed humeur
Sobald du kommst geht's losZodra jij komt gaat het beginnen
Die Katze sitzt unter dem TischDe kat zit onder de tafel
Die Katze sitzt auf dem TischDe kat zit op de tafel
Das Flugzeug fliegt über die StadtHet vliegtuig vliegt over de stad
Vor dem Essen müsen wir uns die Hände waschenVoor het eten moeten wij onze handen wassen
Während des Unterrichts trinken wir KaffeeTijdens/onder de les drinken wij koffie
Ich kaufe ein, damit ihr etwas zu essen habenIk doe boodschappen zodat jullie iets te eten hebben
Die Katze sitzt hinter dem OfenDe kat zit achter de oven
Der Hund steht vor der TürDe hond staat voor de deur
Piet sitzt neben MaudPiet zit naast Maud
Das Haus ist so groß, dass alle darin Platz habenHet huis is zo groot, dat iedereen er een plaats heeft
Bevor du kommst, ruf bitte erst an!Bel alsjeblieft voor je komt


Lerares Nederlands als tweede taal
Stand-By Bussum
Bussum

This activity was created by a Quia Web subscriber.
Learn more about Quia
Create your own activities