Java Games: Flashcards, matching, concentration, and word search.

Basiswoorden 5

AB
εἶμιgaan, zullen gaan
εἰπερals tenminste
εἰς + accnaar, in, tot, met betrekking tot
εἱς, μια, ἑνéén
εἰσβαινωbinnengaan, aan boord gaan
εἰσερχομαιbinnengaan, bekruipen, opkomen bij
ἐκ + genuit, vanaf, sinds, van (de kant van
ἐκβαινωnaar buiten komen, aflopen
ἐκβαλλω, perf. med./pass. ἐκβεβλημαιeruit gooien, verbannen
ὁ ἐκγονοςnakomeling
ἐκει bijw.daar
ἐκεινοςdie/dat daar; hij, zij, het
ἐκπιπτω + gen, aor. ἐξεπεσον fut. ἐκπεσουμαιeruit vallen, verbannen worden (uit)
ἐκποδων bijw.weg, uit de weg
ἐκτεινωuitstrekken, neerwerpen, vellen
ἐκτρεφω, aor. ἐξετρεψαopvoeden, grootbrengen
ὁ ἙλληνGriek
Ἑλλην, vrl. ἙλληνιςGrieks
ἡ ἐλπις, ιδοςhoop, verwachting
ἐμαυτον acc.mezelf
ἐμβαλλω + datwerpen in, steken in
ἐμοςmijn, mijn eigen
ἐμποδων bijw.in de weg, hinderlijk
ἐν + datin, op, bij, te, te midden van, onder
ἐνδεης + genbehoeftig, gebrekkig, gebrek hebbend, arm
ἐνδον bijw.binnen
ἐνειμιin iets zijn, (aanwezig) zijn
ἐνθαδε bijw.hier, hierheen
ἐνταυθα bijw.daar, op dat moment, toen
ἐντευθεν bijw.vandaar, vervolgens
ἐξ + genuit
ἐξαιρεομαιontnemen, beroven
ἐξαιρεω, aor. ἐξειλονwegnemen, vernietigen
ἐξεργαζομαιrealiseren, tot stand brengen
ἐξερχομαιnaar buiten komen, komen uit, weggaan uit
ἐξεστιhet is mogelijk, het is geoorloofd


Het Rhedens
Rozendaal (Gld)

This activity was created by a Quia Web subscriber.
Learn more about Quia
Create your own activities