Java Games: Flashcards, matching, concentration, and word search.

Small Dutch Words

When you know some Dutch words and when you know how to put them together, you will need those "small" words to clarify what you want to say.

AB
todayvandaag
this morningvanmorgen
this afternoonvanmiddag
this eveningvanavond
tonightvannacht
tomorrowmorgen
yesterdaygisteren
in the morning's morgens/in de ochtend
in the afternoon's middags
in the evening's avonds
at night's nachts
alwaysaltijd
mostly/usuallymeestal
regularlyregelmatig
now and thenaf en toe / nu en dan
seldomzelden
everooit / eens
nevernooit
alreadyal
againweer / opnieuw
at lasteindelijk
finally/at the endten slotte
soonbinnenkort / spoedig / gauw
laterlater
later todaystraks
then (in the past)toen
then (in the present)dan
sincesinds / vanaf
straight onrechtdoor
(to the ) rightrechts(af)
(to the) leftlinks(af)
upstairsboven
downstairsbeneden
insidebinnen
outsidebuiten
herehier
overtheredaar(ginds)
there is...er is...
there are...er zijn...
everywhereoveral
somewhereergens
nowherenergens
gone/awayweg
veryerg / zeer / heel
much/ a lotveel
too muchte veel
alsoook
notniet
howeverechter
actuallyeigenlijk
indeedinderdaad
almost/nearlybijna
gladlygraag
preciselyprecies
aboutongeveer
sodus
certainly/surelyzeker / natuurlijk
readyklaar
don't you?toch? / niet waar?
anden
butmaar
becausewant/omdat
suddenlyplotseling
somebodyiemand
nobodyniemand
nothingniets
not yetnog niet
just likenet als
maybemisschien
a littleeen beetje


Lerares Nederlands als tweede taal
Stand-By Bussum
Bussum

This activity was created by a Quia Web subscriber.
Learn more about Quia
Create your own activities